Verhuurder moet leegstandsrisico servicekosten zelf dragen

Een verhuurder die meer woningen in een complex verhuurt, heeft altijd te maken met leegstand. Die kan worden veroorzaakt door te dure huurwoningen, maar ook door de overgangstijd tussen een vertrekkende huurder en een nieuwe huurder. Ook al zijn er gemiddeld minder huurders, de schoonmaakkosten, elektriciteitskosten etc. van gemeenschappelijke ruimten blijven hetzelfde. Dat zorgt ervoor dat de servicekosten per huurder hoger worden als er meer gemiddelde leegstand is.

Twee jaar geleden heeft de Huurcommissie besloten dat deze extra servicekosten die de leegstand met zich meebrengt, niet langer op de huurders mogen worden verhaald. Dat betekent dat verhuurders die kosten uit de huur moeten halen. Een woningcorporatie in Rotterdam en omstreken vond dat te veel geld kosten. Zij wilde de kosten blijven verdelen over de zittende huurders, ook al waren er leegstaande woningen. Zij heeft daarom de rechter gevraagd een oordeel te geven over de doorberekening van leegstand in de servicekosten.

De huurdersorganisatie, die werd bijgestaan door Rogier Scheltes, vindt dat deze extra kosten een ondernemersrisico zijn, zodat de woningcorporatie de extra verhoging van de servicekosten zelf voor zijn rekening moet nemen.  De rechter heeft de huurdersorganisatie gelijk gegeven. De rechter vindt ook dat de woningcorporatie de extra kosten die leegstand met zich meebrengt zelf moet betalen en niet kan afwentelen op de huurders. De rechter vindt dat leegstandsderving van servicekosten, hoe klein of hoe groot ook, tot het ondernemersrisico behoort en dus niet in rekening mag worden gebracht bij de huurder.